Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 31-01-2022

Trom

betekenis & definitie

v./m. (—men), trommel: de trom roeren, trommelen (fig.) met ophef spreken; ook op de (grote) trom slaan, reclame maken; met vliegende vaandels en slaande trom, inzake de eervolle aftocht van een bezetting die gecapituleerd heeft; met stille trom vertrekken, in stilte weggaan.

< >