Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 31-01-2022

Troelstra

betekenis & definitie

Pieter Jelles, Ned. politicus en Fries dichter, *20.4.1860 te Leeuwarden, ♱12.5.1930 te ’s-Gravenhage. Troelstra, aanvankelijk advocaat te Leeuwarden, werd lid van de Sociaal Democratische Bond en opponeerde tegen Domela Nieuwenhuis.

Hij kreeg als medestanders o.a.Van der Goes, Vliegen en Van Kol. De oppositie tegen Domela, die het antiparlementaire standpunt verdedigde en zich in anarchistische richting ontwikkelde, leidde in 1893 tot een breuk. Troelstra behoorde in 1894 tot de 12 initiatiefnemers van de Sociaal Democratische Arbeiders Partij, die hij tot 1925 leidde. Van 1897—1925 was hij Tweede Kamerlid. In nov. 1918 riep hij, geïnspireerd door de Duitse Novemberrevolutie, op tot de revolutie. Deze poging was echter niet serieus voorbereid en de regering trad niet af.

Troelstra bleef leider van de partij, maar zijn gezag in het parlement heeft zich nooit hersteld. Werken: Gedenkschriften (4 dln. 1929—31; niet voltooid), Een liet en libben (1910). Onder de naam Piter Jelles is de jonge Troelstra bekend als Fries dichter. In 1881 gaf hij met O.H.Sytstra de bloemlezing It jonge Fryslân uit, in 1885 met P.H.de Groot het Nij Frysk lieteboek. In 1888 stichtte Troelstra het tijdschrift For hûs en hiem. In 1909 verzamelde hij zijn Friese gedichten in Rispinge (= oogst). Troelstra’s laatste, tragische gedicht, Lêste blink (1925; laatste opklaring), werd opgenomen in Rispinge (3e dr. 1945).Uitgave: Wylde hierren, door K.Westerhof (1966).

LITT. J.Winkler, Profeet van een nieuwe tijd (1948); J.Troelstra, Mijn vader Piter Jelles (1952);

E.Hueting e.a., Troelstra en het model van de nieuwe staat (1980).

< >