plantengeslacht uit de familie Gramineae, met ca. 20 soorten eenjarige grassen uit Zuid-Europa en West-Azië. In de Benelux zijn zeer vele rassen en cultivars van de tarwe in cultuur.
Bloeiwijze een aar van zijdelings samengedrukte, zittende, tweetot meerbloemige aartjes. Kelkkafjes meernervig en gekield, gepaard. Met een holle stengel: Triticum aestivum, tarwe (waarschijnlijk uit Zuidwest-Azië). Met brosse aarspil, de rijpe afgevallen vrucht omgeven door de blijvende kelkkafjes en zittend op een lid van de aarspil: spelt, T. spelta. Met lange naald op het onderste kroonkafje: Engelse tarwe, T. turgidum (Noordoost-Afrika, Ethiopië).
