middeleeuwse liefdesroman, in de 12e eeuw ontstaan uit Keltische sagen, één van de verhalen die later aan de Arthurcyclus werden verbonden. Het is de geschiedenis van Tristan, neef van koning Marke van Cornwallis, groot jager, krijgsman en harpspeler.
Hij doodt een monsterlijke held uit Ierland die een schatting aan jonge mensen van Cornwallis eist, maar hij wordt zelf gewond met een vergiftigd zwaard. In Ierland vindt hij genezing en leert hij Isolde kennen. Later begeleidt hij Isolde, de aangewezen gemalin van zijn oom Marke, op weg naar Cornwallis. Door een vergissing drinken Tristan en Isolde een hun toevertrouwde minnedrank, bestemd voor Marke en Isolde, die uiteindelijk hun beiden de liefdesdood brengt. Uit de tweede helft van de 12e eeuw zijn van dit verhaal drie bewerkingen bekend: twee Franse teksten (van de dichters Thomas en Béroul) en de Duitse (van Eilhart von Oberg). De dateringen zijn nog steeds controversieel en de teksten fragmentarisch.
Aanvullingen bieden de vroeg 13e-eeuwse Tristanroman door Gottfried von Strassburg, de Scandinavische Tristams saga, de Middelengelse Sir Tristrem en enige episodische teksten. De Keltische, Noordbritse oorsprong van de Tristanroman, het eerst verkondigd door Gaston Paris, schijnt vast te staan sedert fragmenten van Kymrische Tristanpoëzie aan het licht gekomen zijn en sedert men in de Tristan Keltische litteraire motieven en sprookjesmotieven heeft aangewezen. De oorspronkelijke vorm van de naam Tristan komt waarschijnlijk van de Pictische vorstennaam Drust.
LITT. R.S.Loomis, The romance of Tristan and Ysolt by Thomas of Britain (1931); H.Küpper, Bibliogr. zur Tristan-Sage (1941); R.S.Loomis e.a., Arthurian literature in the middle ages (1959; hfdst. 12—14).