[Fr.], m./o. (-s), stel van drie bijeenbehorende zaken;
2. strofe van drie rijmende regels;
3. lenzenstelsel met drie componenten;
4. (genetica) drie opeenvolgende basen in het DNA-molecule (genetische code).
Een triplet is een anastigmatisch fotografisch objectief, bestaande uit drie vrijstaande lenzen, waarvan de middelste biconcaaf is; het diafragma bevindt zich tussen dit tweede en het derde lid. Elk van de leden kan evenwel weer gedeeld worden in al of niet verkitte lenzen, waardoor b.v. een vijflenzige triplet ontstaat. De triplet heeft een uitstekende correctie op kleurfout, een goede op astigmatisme, de beeldveldwelving is redelijk goed, coma kan ook bij grote lichtsterkte afwezig zijn (afbeeldingsfout). Het diafragmagetal ligt bij f/3,5 voor de langere brandpuntsafstanden, en f/2,8 voor kleinbeeldoptiek. Door het eerste lid (‘frontlens’) naar voren te verplaatsen, wordt de brandpuntsafstand verkort zonder dat de correctietoestand daar ernstig onder lijdt.