v./m. (-pen),
1. voetenplankje van turftrappers;
2. houten zool met hakjes ter hoogte van de bal en de hiel van de voet.
Trippen werden van 1200-1700 veel gedragen ter bescherming tegen vuil. Zij werden met een riempje over schoen of kous vastgemaakt. Van de 17e-19e eeuw kwamen trippen voor waar de hakjes waren vervangen door een ijzeren ring die met twee staven was vastgemaakt aan weerszijden van de houten zool. In Japan worden nog vrij veel trippen gedragen.
