Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 31-01-2022

Trillen

betekenis & definitie

(trilde, heeft getrild),

1. (zich) snel heen en weer of op een neer bewegen: snaren trillen; de lucht trilt van de hitte;
2. beven, sidderen: als een espeblad, als een juffershondje;
3. (muziek) een triller uitvoeren; met vibrato ten gehore brengen; meteen trilapparaat bewerken: betonspecie trillen.

< >