[Éng., trigger, trekker], onbep. w., (elektronika) het toepassen van een impulsvormige stroom of een spanningsstoot om een elektronisch proces te starten of om een oscillator te synchroniseren met de triggerbron.
B.v. de tijdbasis van een oscilloscoop wordt door triggeren dezelfde herhalingsfrequentie gegeven (of een gehele fractie daarvan) als die van het periodieke signaal dat zichtbaar gemaakt moet worden.