Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 31-01-2022

Trekker

betekenis & definitie

m. (-s),

1. persoon of zaak die trekkracht uitoefent, resp. iets voorttrekt, b.v. een tractor, een voorrijder bij het schaatsen;
2. middel om te trekken, b.v. lus aan een laars, schoenlepel, rubber schuif om vocht op vloeren bijeen te halen enz.; 3.mechanisme om iets in werking te stellen; m.n. de pal aan draagbare vuurwapens: met de vinger aan de trekker, gereed om te schieten; koord of stang waarmee men de stortbak van een wc doet werken e.d.; knop of haak van een trekslot; registerknop aan een orgel;
4. persoon die geld trekt; die een wissel trekt, trassant; iemand die pensioen, een uitkering enz. trekt, regelmatig ontvangt;
5. een soort penseel voor het trekken van lijnen en letters; 6.persoon die een trektocht onderneemt, voetreiziger of rijwieltoerist; trekvogel of ander dier dat trekt.

De landbouw-of tuinbouwtrekker is oorspronkelijk ontworpen als vervanger van dierlijke trekkracht, maar is in de loop der jaren uitgegroeid tot een veelzijdig hulpmiddel. Voor het zuivere trekwerk wordt de motorkracht overgebracht op de wielen (wieltrekker) of rupsbanden (rupstrekker). Bij de wieltrekker kunnen alleen de achterwielen of alle vier wielen worden aangedreven (vierwielaandrijving). Vele landbouwwerktuigen worden aan de trekker bevestigd via een trekhaak aan de achterzijde of aan een zich daar bevindende trekbalk (toolbar). Een modernere bevestiging is de zgn. driepuntsbevestiging, waardoor men in staat is met hydraulische hefcilinders het aangebouwde werktuig van de grond te heffen en te transporteren. Deze mogelijkheid wordt e-hefinrichting genoemd.

Draaiende delen van werktuigen worden aangedreven via de aftakas, waarmee een groot deel van het motorvermogen kan worden overgebracht. De aanwezigheid van een hydraulisch systeem biedt ook de mogelijkheid op enige afstand, d.w.z. op getrokken of aangebouwde werktuigen via hefcilinders en/of hydromotoren vermogen te benutten. Soms zijn trekkers uitgerust met laadvorken; men spreekt dan van voorladers of achterladers. Het hefvermogen hiervan is op de zwaardere trekker soms meer dan 1500 kgf (15 kN). Trekkers komen voor in vele uitvoeringen en met een grote variatie in motorvermogen (15 kW-250 kW). Vele landbouwbedrijven hebben dan ook meer dan één trekker.

De moderne wieltrekker is uitgerust met een veiligheidscabine, die de bestuurder een goed werkklimaat biedt. De bediening van de werktuigen geschiedt veelal via hydraulische bedieningsorganen. Er is een ruime keuze van snelheden, tot 20 versnellingen vooruit met een maximum van ca. 30 km/h. Trekkers vormen het centrum van de mechanisatie op de boerderij.

< >