[Eng.], m. (-s), (olie-industrie) een poreuze gesteenteformatie aan bovenen zijkanten afgesloten door een voor olie of gas ondoordringbare deklaag.
Olie en gas kunnen zich alleen ophopen en bewaard blijven in een trap van convexe vorm, b.v. een anticlinaal, een breuk, een rif, een stratigrafische val.