[Lat. sudor, zweet], v./m., het uittreden van vocht uit de bloedvaten in het omgevende weefsel of in holten van het lichaam.
In tegenstelling met het exsudaat is het transsudaat geen produkt van ontsteking; transsudatie berust uitsluitend op filtratie, veroorzaakt door drukverschil. Een voorbeeld van transsudatie is de vochtophoping in de extracellulaire ruimten bij stuwing (oedeem). Wordt de oorzaak opgeheven, dan verdwijnt het vocht zonder sporen na te laten.