[Eng.], v./m. (-s), (ook: inslingerverschijnsel), in de muziekakoestiek elke verandering in de trillingstoestand.
Van transiënts is vooral sprake bij de start van een geluidsbron (overgang van rust naar stationaire trillingstoestand) en bij het afnemen van de trillingsamplitude tot nul (wegstervend geluid). Het meest uitgesproken effect in muzikaal opzicht heeft de wijze waarop een geluidsbron start: de specifieke klank van vele muziekinstrumenten wordt er verregaand door bepaald (behalve door de boventonen; timbre). Een aantal muziekinstrumenten wordt zodanig bespeeld dat een min of meer stationaire trillingstoestand eigenlijk nooit voorkomt, zoals de piano. De akoestische analyse van een inzettende toon geeft voor de diverse boventonen van één klank meestal totaal onafhankelijk verlopende stijgcurven te zien (afb.). De inslingertijd loopt sterk uiteen al naar gelang het instrument en is voor lagere tonen in het algemeen ook langer (ca. 0,1—0,02 s).