Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 31-01-2022

Toynbee

betekenis & definitie

Arnold Joseph, Engels historicus en geschiedfilosoof, *14.4.1889 Londen, ♱22.10.1975 York. Toynbee studeerde te Oxford.

In 1919 werd hij hoogleraar te Londen. Hij was van 1925-58 verbonden aan het Royal Institute of International Affaire. Toynbees belangrijkste werk is A study of history (dln. 1-3: 1934, 4-6: 1939,7-10: 1954,11: 1959, 12: 1961). In de delen 1—3 vormen, onder invloed van Spengler, opkomst, groei en ondergang van de beschavingen (cultuurkringlooptheorieën) het eigenlijke onderwerp van de geschiedenis. Vanaf de delen 4—6 onderscheidt Toynbee naast de kringloopbewegingen van de afzonderlijke beschavingen ook een groter, deze alle omvattend geschiedproces. Civilization on trial (1948) betoogt dat de mensheid vooral door het lijden tot inzicht komt en op een hoger plan wordt gebracht.

Toynbee ziet de geschiedenis van de mensheid als een wagen, die op zijn ronddraaiende wielen (de kringloopbewegingen van de beschavingen) in een rechte lijn omhoog gaat; de godsdienstige ontwikkeling is het eigenlijke van de geschiedenis; de beschavingen zijn slechts ‘the handmaids of religion’. De opwaartse gang van de mensheid voltrekt zich van primitieve gemeenschappen, via primaire en secundaire beschavingen, tot de hogere religies, waarbij Toynbee de gedachte van een uiteindelijke openbaring van God in Christus afwijst: An historian’s approach to religion (1956). De vele kritiek op Toynbees werk is zowel van principiële als van concreet-historische aard. Werken: Greek historical thought (1924), Greek civilization and character (1924), The World and the West (1953; Ned. vert. 1957), Christianity among the religions of the world (1958), Acquaintances (1967), Experiences (1969).

LITT. P.Geyl, Tochten en toernooien (1950); P. Geyl, Gesch. als medespeler (1958); M.F.Ashley Montagu (red.), Toynbee and history (1956); E.T. Gargan (red.), The intent of Toynbee’s history (1961).

< >