[Gr. toxikon, vergif], v./m./o. (-n, -s), giftige stof die afgescheiden wordt door parasieten, m.n. bacteriën, waardoor deze micro-organismen mens en dier ziek kunnen maken.
Men kent exotoxinen (of ectotoxinen), die door bacteriën tijdens hun leven worden afgescheiden, en endotoxinen, die pas vrijkomen als het bacterielichaam oplost (bacteriolyse). Het zijn voornamelijk de exotoxinen die de mens ziek maken, b.v. die van de difterie- of van de tetanusbacterie. Zodra het toxine in het menselijk of dierlijk lichaam komt, gaat het lichaam antistoffen vormen. Door formaldehyde ontgift toxine heet toxoïd of anatoxine; het wordt gebruikt als vaccin, immuniteit.