(TM), m. (-boten), (ook: motortorpedoboot), kleine, snelvarende motorboot uitgerust met torpedo’s en licht automatisch geschut.
In de Eerste Wereldoorlog kwamen de verdrongen torpedoboten als het ware weer terug in de vorm van de houten torpedomotorboten. De eerste zes kwamen in gebruik in Engeland (coastal motor boats, CMB). Ook de Italiaanse marine bouwde dit soort boten in die jaren (Motoscafi anti-sommergibili, MAS). Zowel de Britten (b.v. bij Kroonstad) als de Italianen (tegen de Oostenrijkse slagvloot)
boekten enkele opmerkelijke successen. Tussen beide wereldoorlogen werd met dit soort boten verder geëxperimenteerd. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werden zij weer in grote aantallen gebouwd; de Duitsers noemden hen S-(=Schnell)Boote en de Engelse benaming is motor torpedo boats (MTB). Om dit soort boten te bestrijden bouwden de Engelsen dit type boten met een extra zware artilleriebewapening, de zgn. kanonneermotorboten (motor gun boats, MGB). Waren de boten uit de beginperiode nogal brandgevaarlijk door de gebruikte benzinemotoren, de Duitsers rustten ze uit met snellopende dieselmotoren. Zij hebben een beperkte actieradius en kunnen alleen opereren op beperkte afstand van hun basis (zie schip, OORLOGSSCHEPEN).
Na de Tweede Wereldoorlog onderging de torpedomotorboot een grote ontwikkeling: de toepassing van de gasturbine en het gebruik van een aluminium romp. Moderne typen kunnen snelheden van meer dan 50 mijl/h (ca. 92 km/h) bereiken. Zij kunnen ook worden gebruikt om mijnen te leggen en om vijandelijke onderzeeboten te bestrijden met dieptebommen; Nederland heeft tijdens de Tweede Wereldoorlog twee flottieljes torpedomotorboten gehad.
LITT. E.H.Larive, Vannacht varen de Hollanders (1950).
