Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 31-01-2022

Torenmolen

betekenis & definitie

m. (-s),

1. windmolen in de vorm van een zware, ronde, rechtopgaande toren, afgedekt door draaibare kap met wiekenas;
2. (gew.) standerdmolen met een ronde gemetselde kuip als onderstel.

In de kap van de torenmolen, die in elke gewenste stand kan worden gedraaid over een rollenbaan, bevindt zich de grote as met het as- of bovenwiel, die naar buiten steekt en daar de wieken torst. Het inwendige kruimechanisme (binnenkruier) is van hout; drie van de vier in Nederland nog voorkomende torenmolens zijn ermee uitgerust. In de stenen romp bevinden zich verder de koppels maalstenen met de aandrijfassen en kamwielen. Gelijksoortige molens vindt men in groten getale in Griekenland (Kreta), Spanje (Balearen) en Portugal. De eerste Ned. torenmolen kwam in 1444 tot stand.

In België kwam dit type uiterst zelden voor. De Oude Molen te Betekom, waarvan nog slechts de romp (die een gewezen Romeinse verdedigingstoren zou zijn) bestaat, is nog van dit type.

< >