v./m. (-talen), taal waarin de toonhoogte of het toonverloop een kenmerkend en distinctief element van de woordvorm uitmaakt.
In het Mixteco, een taal uit Zuid-Mexico, wordt zūkū, berg, van het woord zūkù, borstel, onderscheiden door verschil in toonhoogte van de laatste syllabe.
De tonale verschijnselen komen voor in grote verscheidenheid en ingewikkeldheid. Zij zijn bovendien wijd verspreid. De talen van China, Birma, Vietnam en Thailand zijn grotendeels toontalen. In Afrika zijn de talen die ten zuiden van de Sahara gesproken worden overwegend toontalen. In Noord-en
Zuid-Amerika komt een aantal toontalen voor. Verschillende Limburgse dialecten zijn eveneens toontalen.
LITT. K.L.Pike, Tone languages (1948); W.S.Y. Wang, Phonological features of tone (in: Int. Journal of Americans Linguistics 33, p.93-105, 1976); P.Lieberman, A study of prosodie features (in: Current Trends in Linguistics 12, p.2419—2449, 1974).