Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 31-01-2022

Tongriem

betekenis & definitie

m. (-en), frenulum, bandje dat de onderzijde van het vrij uitstekende deel van de tong met de mondbodem verbindt; (fig.) goed van de tongriem gesneden zijn, welbespraakt zijn.

Indien bij een zuigeling de tongriem zo kort is dat de bewegingsmogelijkheden (zuigen) te zeer beperkt worden, wordt hij wat ingeknipt. Bij vogels die men spreken wil Ieren, wordt de tongriem vaak doorgesneden.

< >