Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 31-01-2022

Toneelschool

betekenis & definitie

v./m. (-scholen), opleidingsinstituut voor toneelspelers.

In vroeger tijden leerden acteurs hun vak in de praktijk. In Amsterdam gaven ca.1820 acteurs georganiseerde lessen, waarvan het belangrijkste bewaard is gebleven in het boek van J.Jelgerhuis Lessen over gesticulatie en mimiek (1827). Toen geleidelijk de ontwikkelde burgerij haar invloed op het toneel deed gelden, ontstond de eerste Ned. Toneelschool te Amsterdam, gesticht en gesubsidieerd door het Ned. Toneelverbond (1874). Tot ca.1900 gaf men hier tevens uitgebreid onderwijs.

Daarna gaf de Toneelschool alleen een vakopleiding. In 1951 werd te Maastricht en in 1956 te Arnhem een toneelschool gesticht. In 1972 werd de Vereniging Theateropleiding gesticht waaronder de Amsterdamse en de Arnhemse Toneelschool ressorteren.

Afhankelijk van de studierichting (toneelspel, kleinkunst, mime, regie e.d.) is de duur van de opleiding drie tot vier jaar. In Maastricht en Arnhem kan men ook opgeleid worden tot docent dramatische vorming. De opleiding heeft in België het niveau van hoger kunstonderwijs en wordt gegeven aan de conservatoria, het Hoger Instituut voor Dramatische Kunst (Studio Herman Teirlinck) te Antwerpen en het Institut des Arts de Diffusion te Brussel. Toneelregisseurs worden opgeleid in de afdeling toneel van het artistiek hoger onderwijs van de derde graad. Dit onderwijs wordt georganiseerd door het Hoger Rijksinstituut voor Toneel en Cultuurspreiding en het Institut National Supérieur des Arts du Spectacle et Techniques de Diffusion; beide te Brussel.

LITT. A.den Hertog en W.P.Pos, 75 jaar Toneelschool (1950); H.H.J.de Leeuwe, De toneelspelersopleiding in Nederland in de 19e eeuw (1977).

< >