[Fr.], v.,
1. (muziek) aanduiding voor het verschijnsel dat aan een muziekstuk een toonladder (met een tonica) ten grondslag ligt;
2. (schilderkunst) kleurschakering.
In de polytonaliteit treden verscheidene tonica’s gelijktijdig op (in de diverse stemmen), in de atonaliteit niet één. grondtoon; toonsoort.