m. (-s), eenvoudig windmolentje met aan het ondereind van de schuinstaande wiekenas een schroef om water te verplaatsen.
De tjasker, opgesteld op een klein, cirkelvormig eilandje, bestaat uit een houten jukconstructie. De omkokerde schroefgang (ton) steekt in het uit te malen water (ringvaart). Binnen de cirkel van de ringvaart bevindt zich de cirkelvormige watergoot, waarin het uit de ringvaart opgevijzelde water wordt gedeponeerd, om vervolgens via een goot naar de afvoersloot te gaan. De tjasker kan met de hand op elke windrichting worden gezet. Hij werd vroeger in Noord-Nederland gebruikt voor onderbemaling van landerijen, thans opnieuw. Er zijn er tien in Friesland, vier in Overijssel, en een in het Openluchtmuseum te Arnhem.