[Sanskriet, candi], v./m. (-’s), (archeologie) term voor Indonesische tempels of heiligdommen uit de Hindoe-Javaanse periode (ca.7e-16e eeuw).
De tjandi is van Indische oorsprong en kreeg in Indonesië een eigen vorm. Het eenvoudigste type heeft een vierkante onderbouw (waarin vaak een ruimte is voor de as van een overleden vorst). Hierop staat het kubusvormige tempellichaam dat kleiner is dan de basis, zodat er een terras ontstaat. Het dak springt aan de buitenkant trapsgewijs in en heeft aan de binnenkant een oplopende zoldering die de tempelkamer afdekt. Bekend zijn o.a. tjandi Kalasan en het tjandicomplex op het Diëngplateau (Diëng).