Jean, Zwitsers beeldend kunstenaar, *22.5.1925 te Fribourg. Het werk van Tinguely, dat tot de kinetische kunst wordt gerekend, is geïnspireerd door de mobiles van Calder en de tekeningen van Picabia uit de dadaperiode.
Het kan globaal in drie fasen worden onderscheiden. In de eerste, de ‘constructieve’ periode (1952—59) behandelde Tinguely beweging zuiver als een complementaire factor. Hij had zich te Parijs gevestigd en maakte zijn métamécaniques, open draadconstructies of reliëfs van oud metaal en hout, waarvan de onderdelen in verschillend tempo draaien, en sinds 1957 een aantal ‘schildermachines’, die door elektromotoren of door pedalen bewogen moeten worden. De tweede periode (1960—62) kenmerkt zich door zichzelf vernietigende constructies (o.a. Hommage à New York, 1960) en machines die allerlei bewegingen maken (trillen, schudden, sproeien) of geuren produceren. In de derde periode (sinds 1963) worden Tinguely’s machines degelijker van constructie en maken zij een langzame regelmatige beweging.Zij zijn even satrisch bedoeld als de vroegere, omdat de eeuwige regelmatige beweging net zo zinloos is als de onregelmatige. Vandaar dat zijn constructies wel pseudomachines worden genoemd. Tinguely werkt vaak samen met andere kunstenaars van het nouveau réalisme, o.a. met zijn vrouw Niki de Saint-Phalle en met Daniel Spoerri.
LITT. J.C.Ammann, J.Tinguely (1966); K.G.Pontus-Hultén, J.Tinguely, Méta (1972); L.Bezzola, J. Tinguely (1974).