Ned. gemeente in de prov. Noord-Brabant, 80,18 km2, 151000 inw., 88,5 % r.k., 2,5 % n.h., 0,5 % geref., 8,5 % overige en g. kerkg.
Tilburg vormt met 14 andere Midden-Brabantse gemeenten het Stadsgewest Tilburg. Door de aanzienlijke concentratie van wollenstoffenfabrieken heeft Tilburg de naam van ‘textielstad’ gekregen. Vooral sedert de jaren zestig is het aantal arbeidsplaatsen in deze branche door fabriekssluitingen, fusies en mechanisatie aanzienlijk gedaald. Dit heeft grote problemen op het gebied van de werkgelegenheid ten gevolge gehad. Deze noodsituatie was aanleiding tot steunverlening door de overheid middels investeringspremies bij nieuwvestiging van industriële bedrijven. Naast de wol- en textielnijverheid is in deze gemeente ook de metaalindustrie belangrijk.Andere industriële ondernemingen van belang zijn: betonindustrieën, drukkerijen en kartonnagefabrieken, chemische bedrijven, houtbewerkingsindustrieën, schoen- en lederwaren, grote bedrijven in de voedings- en genotmiddelenindustrie. Thans ontwikkelt de dienstensector zich sterk. De onderwijsfunctie van Tilburg is in de jaren zestig en zeventig sterk ontwikkeld. De belangrijkste onderwijsinstelling is de Katholieke Hogeschool.De stad Tilburg is, onder invloed van de opkomst van de wolindustrie in de 19e eeuw, gevormd door aaneenbouwing van de van oudsher bestaande wijken. Het oudere gedeelte van de stad draagt nog vele sporen van de typische groeiwijze van de Ned. wol- en textielsteden: de fabrieken liggen verspreid tussen de woningen. De latere uitbreidingen van Tilburg hebben een modern karakter en zijn vaak met meer allure opgezet.
De structuur van het oude deel van de stad gaf grote problemen voor het stadshart. Om hierin te voorzien werd in de jaren zestig en het begin van de jaren zeventig een cityplan ontworpen, waarbij na grootscheepse saneringen, een groot aantal moderne winkels, parkeervoorzieningen, alsmede een aantal woongebouwen in het stadscentrum werden ondergebracht. Bezienswaardig zijn de Heikese kerk (met 15e-eeuwse toren) en de Hasseltse kapel (15e eeuw). Het voormalig paleis van koning Willem II (1849) is in gebruik als het representatieve deel van het gemeentehuis.
GESCHIEDENIS
Tilburg wordt het eerst genoemd in een schenkingsoorkonde aan de H.Willibrord (20.6.711). In 1222 kwam de plaats aan het bisdom Keulen, dat haar in 1288 weer verloor. Van 1387—1795 was Tilburg met Goirle een heerlijkheid. In 1809 kreeg Tilburg stadsrechten. De economische opbloei dateert van de tweede helft van de 19e eeuw.
LITT. H.J.A.M.Schurink en J.H.van Mosselveld (red.), Van heidedorp tot industriestad (1955).