Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 31-01-2022

Tijger

betekenis & definitie

m. (-s), Panthera tigris, het grootste roofdier uit de familie katachtigen.

Het verspreidingsgebied van de tijger is beperkt tot Azië. Tijgers uit koude klimaten (Siberië, Mantsjoerije) worden aanzienlijk groter dan de grootste leeuwen; naar de tropen toe nemen zij in grootte af; de kleinste tijgers zijn die van Sumatra, Java en Bali (beide laatste geheel of vrijwel geheel uitgestorven).

De tijger is vooral een bewoner van koude en gematigde streken; het voorkomen in de tropen is geologisch gezien van recente datum. Hoewel de tijger door zijn uiterlijk (gestreepte pels, geen manen of staartkwast, geen opvallende geslachtsdimorfie) en leefwijze (solitaire bosbewoner) aanzienlijk van de leeuw verschilt, zijn beide soorten toch zeer nauw verwant. Beide soorten kruisen vruchtbaar, de kruisingsprodukten (‘tigeons’, ‘ligers’) zijn echter meestal steriel.

De tijger komt in Azië vrijwel overal voor behalve in het noorden en zuidwesten. Behalve in grootte varieert hij ook in pelskleur en haarlengte. De zgn.witte tijgers van de maharadja van Rewa hebben wel hun streeptekening behouden, maar de grondkleur is roomwit en de ogen hebben een blauwe iris. Tijgers leven korter dan leeuwen (maximum leeftijd: 20 jaar), ook planten zij zich in dierentuinen minder vlot voort. Na een draagtijd van ruim 100 dagen worden 1—4 jongen geboren; deze blijven lang bij de moeder, die hen ook in de jacht traint. ‘Man-eaters’ komen ook voor bij de tijger (o.a. in Noord-India), maar evenals bij de leeuw slechts incidenteel.

De normale prooi van de tijger bestaat uit hoefdieren als herten, runderen en wilde zwijnen. In tegenstelling tot wat van leeuwen bekend is, gaan tijgers graag te water. Door onophoudelijke jacht, maar meer nog door verdergaand in cultuur brengen van land wordt de tijger steeds zeldzamer; de meeste rassen zijn (1980) in hun bestaan bedreigd. De Javaanse en Balinese tijger zijn al niet meer te redden; de Siberische en Sumatraanse tijgers leven nog voort in dierentuinen. LITT. V.Mazak, Der Tiger (1965); G.B.Schalier, The deer and the tiger (1967); P.D.Stacey, Tigers (1968).

< >