v. (-en),
de correctie van een astronomisch uurwerk, dat naar middelbare tijd of naar sterrentijd loopt; bepaling die een overeenkomst, voorschrift of bedoeling aan tijd bindt;
(spraakk.) bepaling van tijd.
De eenvoudigste methode van tijdsbepaling is het waarnemen van de doorgang van een hemellichaam door een meridiaan; de uurhoek is dan nul. Bij de doorgang van een ster is de sterrentijd gelijk aan de rechte klimming der ster; wordt de zon in de meridiaan waargenomen, dan is het 12 uur ware tijd. Men kan ook, met een universaalinstrument of een sextant, de hoogte van een hemellicht meten, als het zich nabij de eerste verticaal bevindt; de parallactische driehoek levert dan de uurhoek, deze weer de middelbare tijd of de sterrentijd. Deze methode is op zee de gangbare. Men kan, op een vaste waarnemingsplaats, ook in de voormiddag het tijdstip vaststellen waarop de zon een willekeurige hoogte heeft bereikt en in de namiddag, terwijl de sextant nog op deze hoogte is ingesteld, het waarop zij opnieuw wordt bereikt (methode der corresponderende hoogten); het midden der vastgestelde tijden is dan dat van 0 uur ware tijd. Tegenover het voordeel dat het instrument niet behoeft te worden afgelezen, staat het nadeel dat met de declinatieverandering van de zon gedurende het tijdsinterval rekening moet worden gehouden.