Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 31-01-2022

Tibbu (tubbu)

betekenis & definitie

[Teda, rotsmensen], een Saharische bevolkingsgroep tussen het Tsjaadmeer, het Tibesti Gebergte en Kordofan. Hun afkomst is niet volledig verklaard, fysisch antropologisch zijn zij een mengras tussen Europiden en Negriden.

Hun taal, het Teda, behoort tot de centraalsaharische talen. De Tibbu zijn seminomaden met een tuinbouwende vazallenbevolking (de Kamadja) en een kaste van smeden (assa of haddad). Hoewel zij de islam belijden hebben zij veel van hun traditionele religie bewaard. Hoewel de Tibbu geen gecentraliseerde politieke organisatie hadden, bezat de clan van de Dardai (Tibesti) een bepaalde macht over de andere clans. De mannen dragen een sluier, de vrouwen niet. Beiden hebben het recht een handdolk te dragen.

De positie van de vrouw is sterk. De Tibbu betrekken een groot deel van hun levensmiddelen uit de oases. Behalve kamelen houden zij schapen, ezels, geiten en paarden. De Tibbu onderhouden verschillende verre handelsrelaties. Zij spelen in politiek opzicht in Tsjaad een beslissende rol. Hun aantal bedraagt ruim 150000.

< >