(TSH) (ook: thyroïd- of schildklier-stimulerend, thyreotroop hormoon), een polypeptide, afgescheiden door de hypofysevoorkwab, dat invloed uitoefent op de schildklierwerking. Wanneer bij een proefdier TSH wordt ingespoten, reageert het dier met een snellere opname van jood door de schildklier en een versnelling van de produktie van thyroxine.
Tussen de schildklier en de hypofysevoorkwab bestaat een fijn afgesteld evenwicht: wordt te veel schildklierhormoon afgescheiden, dan daalt de afgifte van het TSH, wat tot gevolg heeft dat de schildklier minder hormoon afscheidt. Bij een te geringe afscheiding van schildklierhormoon neemt de afgifte van het TSH toe. schildklier.