(hoorde thuis, heeft thuisgehoord),
1.zijn woonplaats, zijn vaderland ergens hebben; 2.ergens zijn juiste plaats hebben: dat boek hoort in die rubriek niet thuis.
Gepubliceerd op 31-01-2022
betekenis & definitie
(hoorde thuis, heeft thuisgehoord),
1.zijn woonplaats, zijn vaderland ergens hebben; 2.ergens zijn juiste plaats hebben: dat boek hoort in die rubriek niet thuis.
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: