Engels natuurkundige, *3.5.1892 Cambridge, †10.9.1975 Cambridge. Thomson was hoogleraar te Aberdeen (1922), Londen (1930) en Cambridge (1952).
Hij is bekend door zijn studies over het golfkarakter van het licht. Thomson kreeg, samen met C.J.Davisson, in 1937 de Nobelprijs voor natuurkunde voor hun (onafhankelijke) onderzoekingen over de buiging van elektronenstralen door kristallen.