Engels dichter, *27.10.1914 Swansea, ♰9.11.1953 New York. Thomas trok op jeugdige leeftijd naar Londen, waar hij voor o.a. de BBC werkte.
In 1934 debuteerde hij met Eighteen poerns. Tijdens de Tweede Wereldoorlog schreef hij documentaires voor het Departement van Voorlichting. Thomas leidde het leven van een bohémien. Hij was een briljant vertolker van zijn eigen poëzie. De laatste jaren van zijn leven bracht hij door in Laugharne (Wales). Thomas’ werk werd gekenmerkt door een ongeëvenaard meesterschap over taal, ritme en beeldspraak.
Thema’s als natuur, liefde en dood namen in zijn poëzie de voornaamste plaatsen in. Verscheidene van zijn gedichten werden door I.Strawinsky getoonzet. Werken: Twentyfive poems (1936), The map of love (1939), Portrait of the artist as a young dog (1939; Ned. vert. Als een jonge hond, door H.Claus, 1978), Under milkwood (1954; hoorspel; Ned. vert. Onder het melkwoud, door H.Claus, 1959). Uitgaven: Letters to Vernon Watkins (1957); Selected letters, door C.FitzGibbon (1966); Poet in the rnaking, door R.Maud (1967).
LITT. J.Ackermann, D.Thomas (1964); R.K.Burdette, The saga of prayer (1972); R.M.Kidder, The country of the spirit (1973).
