v., het gedeelte van de scheikunde dat zich bezighoudt met het onderzoek naar de hoeveelheid warmte, die bij een scheikundige of fysisch-chemische omzetting vrijkomt of wordt geabsorbeerd.
Berthelot en Thomsen zijn de grondleggers van de thermochemie. Zij, en vele onderzoekers na hen, hebben calorische effecten zorgvuldig gemeten. Hiertoe zijn verschillende methoden bekend. Voor de meting van calorische effecten bij vloeistoffen en opgeloste stoffen, b.v. bepaling van neutralisatiewarmte van zuren en basen, bepaling van oplossings- of verdunningswarmte, maakt men gebruik van de calorimeter. De verbrandingswarmte van vaste stoffen (speciaal organische) wordt gemeten in de bom van Berthelot. Aan de thermochemie ligt de wet van Hess (1840) ten grondslag, luidend: de reactiewarmte is onafhankelijk van de doorlopen tussentoestanden. Deze wet is een onmiddellijk gevolg van het beginsel van het behoud van energie. thermische analyse.