Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 31-01-2022

Theodosius i de grote

betekenis & definitie

Romeins keizer (379–95), *11.1.347 Cauca (Spanje), †17.1.395 Milaan. Theodosius, veldheer, werd na de nederlaag van keizer Valens in 378 bij Adrianopel, door keizer Gratianus benoemd tot medekeizer voor het oosten.

Hij slaagde erin de Goten te onderwerpen, waarop hij hun vaste woonplaatsen aanwees in Moesië. Na de dood van Gratianus (383) tolereerde Theodosius de usurpator Maximus als heerser in het westen, maar toen deze Valentinianus II in Italië aanviel, versloeg Theodosius Maximus en liet hem te Aquileja doden (388). Nadat de Franken Valentinianus II vermoord hadden, intervenieerde Theodosius opnieuw en verenigde het gehele Romeinse Rijk voor het laatst onder één hoofd (opgevolgd, in het oosten, door Arcadius, in het westen door Honorius). Onder Theodosius werd het christendom pas feitelijk staatsreligie. Hij riep het Eerste Concilie van Konstantinopel (381) bijeen. In 390 onderwierp hij zich aan een boetedoening, hem opgelegd door Ambrosius in verband met de bloedige onderdrukking van een muiterij in Thessaloniki.

LITT. N.Q.King, The emperor Theodosius (1961); A.Lippold, Theodosius der Grosse und seine Zeit (1968).

< >