m. (theten), in het oude Griekenland dagloner.
In Athene vormden de theten de laagste van de vier censusklassen. Volgens de constitutie van Soloon waren zij leden van ecclesia en heliaia, maar konden zij geen ambt bekleden. Door de opkomst van Athene als zeemacht kregen de theten, die de roeiers voor de oorlogsvloot leverden, aanzienlijke politieke invloed.