[Gr. Thallos, groene tak; vanwege zachtgroene lijn in het spectrum], o., chemisch element, symbool TI.
Thallium is een zeer zacht metaal dat met een mes kan worden gesneden.Vers gesneden thallium heeft een metaalachtige glans, maar in de lucht oxideert het snel, waardoor het op lood lijkt; Thallium hoort met gallium en indium tot de 3B-groep van het periodiek systeem; het is gewoonlijk eenwaardig, maar er zijn minder stabiele verbindingen bekend met driewaardig thallium (b.v. TlCl resp. TICl3). In verbindingen die schijnbaar tweewaardig thallium bevatten, vindt men één- en driewaardig thallium naast elkaar: TlCl2 is Tl+[Tl3+Cl4]. Isotopen zijn bekend van atoommassa 19—210, waarvan de niet-radioactieve isotopen 203 (29,5 %) en 205 (70,5 %) het natuurlijke thallium vormen; Thallium komt voor in een aantal mineralen, o.a. pyrieten. Het wordt gewonnen uit de vliegstof die bij het roosten van pyrieten voor de produktie van zwavelzuur in de stofkanalen en het slijk van de loden kamers wordt afgezet.
Het Tl+-ion vertoont grote overeenkomst met ionen van alkalimetalen. Het hydroxide en het carbonaat lossen gemakkelijk op in water en reageren dan alkalisch; Thallium vormt, evenals kalium, complexe zouten b.v. met platinachloride (TlPtCl6). De halogeniden zijn moeilijk oplosbaar; Thallium (I)-sulfaat wordt gebruikt als verdelgings middel voor ongedierte (o.a. mieren, ratten), omdat het reuk- en smaakloos is. Thalliumsulfide, -bromide en -jodide worden gebruikt in detectoren voor infrarode straling, omdat het elektrische geleidingsvermogen van deze stoffen verandert als er infrarode straling op valt. Toevoeging van thalliumoxide (Tl20) aan glas verhoogt de brekingsindex.; Thalliumverbindingen zijn sterke vergiften, ook in contact met de huid.