Ned. wetenschappelijke instelling te Haarlem, ontstaan door de erflating van de Haarlemse koopman Pieter Teyler van der Hulst (*1702, ♱1778). Zij bestaat uit de verzamelingen: boekerij, natuurkundige en geologische musea, schilderijen, tekeningen en penningkabinetten, waarvan de door Teyler aangelegde collecties het uitgangspunt vormden, aanvankelijk in zijn woonhuis aan de Damstraat samengebracht.
In 1780 werd een museumzaal achter Teylers woonhuis gebouwd en in 1880 uitgebreid met een vleugel en ingang aan het Spaarne. Bovendien omvat de stichting: Teylers Godgeleerd Genootschap ter bevordering van de christelijke godsdienst, en Teylers Tweede Genootschap ter bevordering van natuurkunde, dichtkunst, geschiedenis, tekenkunst en penningkunde. Het bestuur berust bij een raad van vijf directeuren, die voor het beheer van elk der genootschappen door zes wetenschappelijke leden worden bijgestaan. Zij schrijven jaarlijks prijsvragen uit en verzorgen de uitgave van de bekroonde verhandelingen. Sedert 1781 verschijnen verhandelingen die over de natuurlijke en geopenbaarde godsdienst handelen, en Verhandelingen van Teylers Tweede Genootschap.