Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 31-01-2022

Tempus

betekenis & definitie

[Lat., tijd], m. (-pi), algemene term voor de sterk uiteenlopende tijdsonderscheidingen die zich in een aantal talen bij het werkwoord voordoen.

Het Latijn onderscheidt b.v. praesens (tegenwoordige tijd), imperfectum (verleden tijd) en futurum (toekomende tijd). Lange tijd heeft men onder invloed van deze onderscheiding in het Latijn aangenomen dat in de werkwoorden van alle talen deze onderscheidingen moesten voorkomen. Dit is echter niet het geval. Het Ned. werkwoordelijk stelsel b.v. kent geen aparte vorm voor het futurum, zoals het Frans die kent. In het Javaans werkwoordelijk stelsel ontbreken tijdsonderscheidingen geheel. Andere talen, m.n. vele Bantoetalen, vertonen in de werkwoorden veel meer tijdsonderscheidingen dan drie.

Aparte verbale vormen bestaan daar voor de actie die in het ver verwijderde verleden plaats heeft gevonden, voor de actie die in het algemeen en ongespecificeerd in het verleden ligt en voor de handeling die kort geleden is geschied. Tempusverschillen worden vaak gecombineerd met aspectverschillen. aspect.

< >