v.,
1. het tenlasteleggen; beschuldiging;
2. (-en), het ten laste gelegde.
De telastelegging is vooral in strafzaken belangrijk. In de dagvaarding moet de telastelegging de opgave omvatten van het feit dat ten laste wordt gelegd, met aanduiding van tijd, plaats en omstandigheden, zodanig dat de verdachte in staat wordt gesteld zich daartegen te verdedigen. Men onderscheidt:
1. primaire telastelegging, dit betreft het zwaarst gekwalificeerde feit;
2. subsidiaire telastelegging, feiten die dienen om in elk geval tot een veroordeling te kunnen komen, voor het geval dat het primair telastegelegde niet (volledig) bewezen kan worden;
3. alternatieve telastelegging, een of meer subsidiaire telasteleggingen die elkaar uitsluiten;
4. cumulatieve telastelegging, telastelegging ten aanzien van meer feiten naast elkaar, die elkaar niet vervangen of uitsluiten.