v., (ook: structurele geologie, tektonische geologie), onderdeel van de geologie dat zich bezighoudt met vervormingen in en van de aardkorst, hun aard, beschrijving, oorzaken en gevolgen.
Elke afwijking van de horizontale ligging van een sediment ten gevolge van horizontale en/of verticale bewegingen valt onder de tektoniek. Betreft de plaatsverandering gehele continenten, oceaanbodems, dan spreekt men wel van geotektoniek. Bijna alle deformatie kan worden beschouwd als beweging langs schuifvlakken. Indien slechts enkele grote schuifvlakken optreden, spreekt men van breuktektoniek; zijn de schuifvlakken klein en talrijk, dan spreekt men van plooiingstektoniek. Breuktektoniek. Bij de deformatie langs grote schuifvlakken kan men onderscheid maken in op-, af-, over-, en horizontaalverschuiving. Opschuiving is een verticale naar boven gerichte beweging waarbij een gesteentemassa op een andere wordt geschoven, en de helling van het breukvlak groter is dan 45°.
Afschuiving is een verticale naar beneden gerichte beweging waarbij een gesteentemassa onder een andere wordt geschoven. Overschuiving is een opschuiving met een helling van het breukvlak kleiner dan 45°. Bij een horizontaalverschuiving zijn twee gesteentemassa in het horizontale vlak langs elkaar geschoven.
Plooiingstektoniek. De plooiing van lagen is mogelijk door kleine, maar talrijke verschuivingen langs laagvlakken, zoals bij buigen van een stapel papier elk velletje een minuscule verschuiving uitvoert ten aanzien van het aanliggende. Men onderscheidt: symmetrische, scheve en overhangende plooien, plooioverschuivingen, schubbenstructuur en dekbladstructuur (dekblad). De stand van het assenvlak, dat is het vlak door een plooi dat op gelijke afstand ligt van beide vleugels, bepaalt of een plooi symmetrisch, scheef of overhangend is. Een plooioverschuiving kan als een volgend (verbroken) stadium van de overhangende plooi worden beschouwd. Volgen verschillende plooioverschuivingen elkaar op in een dakpansgewijze ligging, dan spreekt men van een schubbenstructuur.
Een dekblad is een plooi-overschuiving van gigantische afmetingen (b.v. de Alpen). Horizontale bewegingen in de aardkorst kunnen verkorting veroorzaken (plooiing) of rek waarbij b.v. inzakkingen en slenken gevormd kunnen worden. Naast deze bewegingen wordt onderkend dat na verticale opheffing sedimentaire pakketten onder invloed van de zwaartekracht kunnen afglijden (afglijdings- of gravitatietektoniek).
Als oorzaak van de tektonische deformaties wordt gezien de continentverschuiving en de platentektoniek. Aan en nabij de plaatranden is de deformatie geconcentreerd, hetzij rekverschijnselen waar de platen van elkaar af bewegen (slenksystemen), hetzij drukverschijnselen waar platen naar elkaar toe bewegen (orogenen).