[Eng.], m. (-s), het Engelse equivalent van nozem.
Sedert 1953—54 stonden groepen jongens uit de Zuidlondense volkwijken vanwege hun extravagant gedrag bekend als teddyboys. Zij kleedden zich op de wijze van de modieuze jongeheren uit de tijd van de onder de bijnaam ‘Ted’ populaire koning Eduard VII (1901-10). Deze tendens ging gepaard met de vorming van grote bendes en demonstratief agressief optreden. De hang naar luxere kledingsen levenswijze wordt toegeschreven aan de sterk gestegen welvaart van de werkende jeugd. Hiermee doorbrak zij de barrière van haar traditioneel pover modebesef en schrale bestedingsmogelijkheden. Vervolgens deden zich soortgelijke verschijnselen in andere landen voor.
Dikwijls gingen dergelijke spontane, niet altijd agressieve demonstraties samen met het optreden van populaire rock and roll bands. In de jaren zestig kregen dergelijke vormen van massaal jeugdoptreden een politiek karakter. Daarmee veranderde ook de naamgeving; bovendien steeg de gemiddelde leeftijd van de deelnemers van 16 naar ca. 19 jaar. Zie jeugdsubcultuur.
LITT. T.R.Fyvel, The insecure offenders (1961);P. Willmott, Adolescent boys of East London (1966).