In een technische tekening gebruikt men:
1. de horizontale projectie of grondprojectie (grondplan, plattegrond);
2. de verticale of tweede projectie (vooraanzicht, opstand);
3. de derde projectie (zijaanzicht).
Bij meer samengestelde gevallen bedient men zich van één of meer horizontale en/of verticale zgn. doorsneden. Deze (veronderstelde) doorsnijdingen worden op de betrokken projectietekening aangegeven door een lijn, die een bepaald kenteken (letter, cijfer of ander teken) draagt. De projectietekening van een doorsnede laat gelegenheid het inwendige samenstel van één of ander geval duidelijk te doen zien. De afbeelding zal in vele gevallen kleiner of groter moeten zijn dan het onderwerp is. In die gevallen maakt men de tekening op schaal, d.w.z. in bepaalde verhouding tot het origineel. Deze schaal wordt steeds op de tekening aangeduid.
Meestal gebruikt men in een technische tekening geen schaduwen. Arceringen vinden toepassing als men doorgesneden materiaal of een vloeibare inhoud wil aanduiden. De onmiddellijk zichtbare omtrekken van dingen worden met een gewone lijn aangegeven, de niet zichtbare door middel van een stippellijn of regelmatig gebroken lijn, de voor het vlak van de tekening liggende lijnen door een punt-streeplijn. Op landkaarten gebruikt men bovendien nog andere lijnen of lijncombinaties om daarmee de aard van wegen, grondsoorten, hoogten enz. aan te duiden. Voor het vergroten of verkleinen van reeds bestaande tekeningen of details daarvan bestaan verschillende instrumenten, zoals de vergroot-en verkleinlineaal, de vergroot-en verkleinpasser, de pantograaf.
Vroeger werden bij het tekenen op de kleuterschool, lagere en middelbare scholen vooral de culturele en technische aspecten beklemtoond; tegenwoordig wordt tekenen meer beschouwd als expressievak.
LITT. Kunst: C.de Tolnay, History and technique of old master drawings (1943); P.Lavallée, Les techniques du dessin (1967); C.Eisler, Hoogtepunten van de tekenkunst (1977). Technisch tekenen: J. Last, Elektrotechnisch tekenen i (7e dr. 1974); J. la Heij, L.A.de Bruijn en J.Veerman, Werktuigbouwkundig tekenen (15e dr. 1976); A.R.Baumann, Pneumatiek, logisch schakelen (3e dr. 1977; met o.a. pneumatische elektrische en ‘logische’ schema’s, bewegingsdiagrammen).