Een lichtreflecterende laag in het oog vlak achter de lichtzintuigcellen; komt voor bij nachtelijk levende dieren onder de gewervelden (vissen, zoogdieren) en insekten (b.v. nachtvlinders). Doordat het invallende licht na het passeren van de zintuigcellen wordt teruggekaatst, passeert het deze cellen nogmaals, hetgeen vergroting van de effectieve lichtprikkelsterkte betekent.
Door deze terugkaatsing van het invallend licht komt ook het oplichten van de ogen van de genoemde dieren tot stand.