Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 31-01-2022

Tanzania

betekenis & definitie

(Dzjamhoeria Mwoengano wa Tanzania), verenigde republiek in Oost-Afrika, begrensd door Kenia, Oeganda, Rwanda, Burundi, Zaïre, Zambia, Malawi, Mozambique en de Indische Oceaan, 93 9701 km² (53 453 km² water), 17,5 mln. inw. Hoofdstad: Dar es Salaam; toekomstige hoofdstad: Dodoma.

Tot Tanzania behoren ook de eilanden Mafia, Pemba en Zanzibar.

FYSISCHE GESTELDHEID

Geologie, reliëf en afwatering. Geomorfologisch is Tanzania in te delen in vijf landschappen:

1. de tot 70 km brede kustvlakte met brede zandstranden, baaien en estuaria met mangroven; koraal formaties.
2. Langs de kustvlakte het Zuidoost Plateau (800 m) en de Masai Steppe (1000 m). Het landschap wordt doorsneden door vele rivieren, o.a. de Ruvu, Rufiji, Ruvuma.
3. Landinwaarts het Centraal Plateau (1200 m), ingeklemd tussen twee armen van het breukensysteem van de Oost Afrikaanse Slenk. De slenkarmen zijn breed en hebben diepe dalen met steile randen. Er liggen enkele meren in: o.a. het Tanganjika Meer, het Natron Meer en het Manjara Meer. Op het Centraal Plateau ligt het Victoria Meer. De ondergrond van de plateaus is precambrisch kristallijn gesteente. De bodem op het graniet, gneis en kwartsiet is, mede door de laterietlaag, dun.
4. De scheiding tussen het Centraal Plateau in het noorden (Serengeti Plains) en de Masai Steppe is een vulkanisch bergland uit het Tertiair-Kwartair, de Northern Highlands. Van vulkanische oorsprong zijn de Kilimandjaro, de Meru en de Ngorongoro. De scheiding tussen het Centraal Plateau en het Zuidoost Plateau zijn de vulkanische Southern Highlands.
5. In het noordoosten liggen de tertiaire Usambara Bergen (2300 m) en de Pare Bergen. Het westen van Tanzania behoort tot het afwateringssysteem van de Zaïre; het oosten tot dat van de Indische Oceaan. Delen zonder afwatering liggen in het centrum van het land.

Klimaat. Tanzania heeft een tropisch klimaat; door verschil in hoogte bestaan er grote regionale verschillen. De jaarlijkse gemiddelde temperatuur ligt tussen de 20—25 oC. De neerslag is zeer variabel. De meeste regen valt in de bergen (1600 mm); het midden van Tanzania is droog (200—800 mm); op het Zuidoost Plateau en de kustvlakte valt 800—1200 mm neerslag per jaar. De regentijd is tegelijk de warmste tijd en duurt van nov.-mei. Tanzania ligt in het overgangsgebied tussen passaat en moesson.

Flora en fauna. Het grootste deel van de plateaus is bedekt met een parkbos. Boomsavannen komen voor bij het Victoria Meer en langs de Kilombero Tanzania en de Rufiji. Nyika is de droge struiken doornvegetatie van de gehele Masai Steppe. Tanzania heeft een groot aantal nationale parken en wildreservaten, totaal 33 % van het landoppervlak. Deze gebieden dienen voor bescherming van de vele diersoorten en voor de wildbenutting en zijn voor biologen, ecologen en voor de toeristenindustrie van grote waarde.

Bekende gebieden zijn de Ngorongoro Conservation Area, Arusha National Park (129 km², olifanten, buffels, antilopen, zebra’s), Ruaha National Park (11.500 km², olifanten, neushoorns, buffels, leeuwen, antilopen), Tarangire National Park (2614 km², olifanten, buffels, impala’s), Mikumi National Park (1300 km², olifanten, leeuwen, buffels, nijlpaarden, zebra’s, giraffen, impala’s, gnoes, hyena’s), Gombe Stream National Park (150 km²), Lake Manyara National Park (230 km², flamingo's, pelikanen), Serengeti National Park (13000 km², jaarlijkse trek van gnoes, zebra’s en gazellen).

BEVOLKING

De bevolkingsaanwas is ongeveer 2,7 % per jaar; geboortecijfer 47 %o, sterftecijfer 20 %o. In Tanzania wonen drie belangrijke bevolkingsgroepen: Bantoes, Nilo-Hamieten en Niloten. Belangrijke Bantoestammen (90 % van de totale bevolking) zijn: Sukuma, Djagga, Haya, Nyamwezi, Ha, Gogo, Nyakyusa. Zij wonen over het gehele land verspreid. De Nilo-Hamieten worden vertegenwoordigd door de Masai en de Barabaig. De Luo en de Iraqw behoren tot de Niloten.

Verder zijn de Sandawe, Kindiga en Hadza verwant aan de Hottentotten. Minderheden zijn Arabieren, Aziaten en Europeanen. De plateaus zijn dun bevolkt; de kust en de oevers van het Victoriameer zijn dichtbevolkt. De urbanisatiegraad is ongeveer 8 %. De steden zijn: Dar es Salaam, Tanga, Dodoma, Mwanza, Arusha, Moshi en Morogoro. De regering wil nomadisch levende groepen sedentair maken en verspreid levende inwoners bijeenbrengen in kleine vestigingen. Taal.

Engels en Swahili zijn beide nog officieel erkende talen in dit land. Er zijn verscheidene lokale talen en dialecten.

Godsdienst. Er is volledige godsdienstvrijheid. Van de bevolking belijdt 40 % natuurgodsdiensten. De islam komt voor in de kustgebieden en in het zuidoosten. Christenen wonen in de dichtbevolkte gebieden in het binnenland.

Communicatie. In Tanzania verschijnen drie dagbladen, waarvan Uhuru de grootste oplage heeft (60000) en het officiële orgaan is van de Revolutionaire Partij van Tanzania. Radio Tanzania zendt in het Engels, Swahili en andere Afrikaanse talen uit. Er is geen televisie, alleen op Zanzibar werd in 1973 begonnen met kleur uitzendingen (de eerste in Afrika).

ECONOMIE

Algemeen. De regering wil een zo groot mogelijke onafhankelijkheid van buitenlands kapitaal en een betere benutting van de aanwezige produktiemiddelen, grond en arbeid door middel van landbouwcollectivisatie. Men stelt dat alle belangrijke produktiemiddelen (grond, delfstoffen, water, energie, industriële uitrusting, transport, handel, kapitaal) eigendom van de gemeenschap behoren te zijn. Dit uitgangspunt heeft geleid tot een sterke overheidsbemoeiing. De National Development Corporation speelt een belangrijke rol bij de economische ontwikkeling van het land. Ter verbetering van de infrastructuur wordt nog hulp uit andere landen aanvaard.

Zwakke bodemstructuur, erosie, droogte, tstsvlieg zijn nadelig voor landbouw en veeteelt, die het voornaamste middel van bestaan vormen (90 % van de beroepsbevolking). Van de grond is 10 % in cultuur gebracht; nog 35 % is geschikt als weidegebied. Irrigatie en kunstmestgebruik moeten worden toegepast. Men wil het land zelfvoorzienend maken en de agrarische sector herstructureren (7500 collectieve dorpsgemeenschappen). Het grootste deel van het cultuurareaal dient voor de verbouw van voedingsgewassen.

Landbouw. Maïs is het voornaamste voedingsmiddel; het wordt vooral in het noorden verbouwd. De cassave is in het zuiden het voornaamste voedingsmiddel; in het droge centrale deel worden nog wel sorghum en gierst verbouwd. Rijst vindt men in het kustgebied en langs het Malawi Meer, bananen in het Kilimandjaroen Kigomagebied. Verder produceert Tanzania enkele handelsgewassen: koffie (o.a. op de hellingen van de Kilimandjaro, Meru, Oldeani), katoen (bij het Victoria Meer), sisal (20 % van de wereldopbrengst), thee (bij Mbeya), tabak (rond Tabora en Songea), suiker (langs het Victoria Meer). Cashewnoten en kokospalmen komen uit het kustgebied.

Veeteelt. De veeteelt wordt uitgeoefend op bijna de helft van de totale oppervlakte: gebieden waar de tsstssvlieg is en ongeschikt zijn voor akkerbouw (m.n. het noorden van Tanzania). De veestapel omvat 14,4 mln. runderen, 7,5 mln. schapen en geiten, 24000 varkens, 162000 ezels en 22,7 mln. stuks pluimvee. De produktie wordt sterk bevorderd. Overbeweiding komt veel voor omdat het aantal dieren een statussymbool is. Zuivelbedrijven bevinden zich rond de grote steden Dar es Salaam en Moshi.

Bosbouw. Door het kappen voor brandhout, overbeweiding, brandcultures, uitvoer van hardhout en erosie komt het bosbestand in gevaar. Ongeveer een derde van het land is bebost.

Visserij. Transport en conserveringsmethodes dienen verbeterd en uitgebreid te worden voor verhoging van de produktie. Totale opbrengst ca. 165.000 t per jaar van zeeen zoetwatervisserij (m.n. uit het Victoria Meer).

Energie. Tanzania beschikt over een groot hydroelektrisch potentieel. Eind 1978 was de tweede fase van het Great Ruaha Power project (stuwdam bij Kidatu) gereed; eindcapaciteit 200 MW. Eind 1975 werd een hydro-elektrische centrale gebouwd in de Kiwira (14 MW). Andere projecten zijn in voorbereiding.

Mijnbouw. Zoutwinning geschiedt bij het Natron Meer en het Eyasi Meer. Tin wordt geëxploiteerd in het Lake District. Diamant bij Mwadui en bij Dodoma. Er wordt ook goud gewonnen. De exploitatie van de mijnbouwprodukten is onvoldoende.

Nieuwe produktiegebieden van steenkool, ijzererts, magnesium en fosfaat (Manyara Meer) zullen worden ontsloten. Langs de kust vinden exploraties naar aardgas en aardolie plaats met buitenlandse hulp.

Industrie. De industrie is voor 80 % in staatshanden en draagt voor 10 % bij tot het bruto nationaal produkt. Deze sector is gebaseerd op de verwerking van agrarische grondstoffen; de belangrijkste takken zijn: textiel (Moshi, Arusha, Dar es Salaam), voedings-en genotmiddelen en chemische produkten. Verder worden er vervaardigd: papier, hout, lederen rubberwaren, zeep en cement. Er is metaalverwerking. Een aardolieraffinaderij staat in Dar es Salaam. Er moeten zes regionale industrieconcentraties komen: Dar es Salaam en omgeving, gebied tussen Tanga en Arusha, gebied langs de spoorlijn tussen Kigoma en Dodoma, zuidwestelijke oever en het Victoria Meer, Mtware-Ruvumagebied, Mbeya-Rukwagebied.

Handel. De handelsbalans is steeds negatief. Voornaamste leveranciers zijn: Groot-Brittannië, de BRD, Japan. Voornaamste afnemers zijn de BRD, Groot-Brittannië en de VS. De in-, uitvoerhandel en de groothandel zijn genationaliseerd. Voornaamste uitvoerprodukten: koffie, katoen, sisal, cashewnoten, diamant. Voornaamste invoerprodukten: industrieprodukten en voedingsmiddelen.

Verkeer. De rivieren zijn onbevaarbaar. De haven van Kigoma aan het Tanganjika Meer zal worden uitgebreid. Havens aan het Victoria Meer zijn Mwanza, Bukoba en Musoma. De grootste haven van het land is Dar es Salaam; verder liggen aan de kust Tanga en Mtware. Van de 20 000 km weg is 7700 km het hele jaar begaanbaar en 2240 km geasfalteerd.

Belangrijke wegverbindingen lopen van de kust naar Zambia en naar het Victoria Meer, het Tanganjika Meer en Kenia. Nieuw geplande wegen zijn Morogoro-Dodoma, Dar es Salaam-Mtware-Masasi, Mwanza-Musoma. Internationale luchthavens liggen bij Dar es Salaam en Kilimandjaro, verder 50 binnenlandse vliegvelden en landingsstrips. Air Tanzania is de nationale luchtvaartmaatschappij. Spoorlijnen lopen van Dar es Salaam naar Tabora met aftakkingen naar Kigoma, Mwanza en Mpanda; Tanga-Arusha (doorverbinding met Kenia en Oeganda); van Dar es Salaam naar Zambia (de Tanzam, 1860 km), ten dienste van het Zambiaanse kopererts.

Toerisme. Stranden, nationale parken, Arabische steden, de Kilimandjaro zijn toeristische attracties. Het toerisme heeft prioriteit bij de ontwikkelingsplannen. Het kan een grote uitbreiding ondergaan, aangezien b.v. het noorden wordt geëxploiteerd door toeristische organisaties vanuit Nairobi.

STAATSINRICHTING

Bestuur. De grondwet voorziet in een nauwe integratie tussen Zanzibar en Tanzania. Het staatshoofd wordt bijgestaan door een eerste en een tweede vice-president. De wetgevende macht berust bij een enkelvoudige volksvertegenwoordiging (National Assembly), die voor een deel wordt gevormd door direct gekozen leden en voor een deel is samengesteld uit afgevaardigden van bepaalde groepen. Om de 5 jaar worden, gelijktijdig voor president en parlement, algemene verkiezingen gehouden. De democratie in Tanzania is gebaseerd op het eenpartijstelsel. Het vasteland van Tanzania is verdeeld in 20 administratieve regio’s met aan het hoofd een regio-commissaris.

Rechtspraak. Het gerechtshof (High Court) bestaat uit 18 rechters, een opperrechter of president. In Dar es Salaam is het hoogste rechtsprekende (strafen civielrecht) college in Tanzania. Sedert 1.7.1977 (opheffing hof van appel van Oost-Afrika) worden appelzaken van het gerechtshof behandeld door een speciale juridische afdeling in Arusha, tot een eigen hof van appel is geïnstalleerd. Elke administratieve regio heeft zowel een rechtbank als eelt kantongerecht.

Munt. De munteenheid is de Tanzaniaanse shilling (T.Sh.), verdeeld in 100 cents. De koers op 15.2. 1980 was: 100 T.Sh. = f24,68 = BF353.

Onderwijs. Er is leerplicht. Het lager onderwijs is gratis. Zowel de basis als het middelbaar onderwijs moet gericht zijn op agrarische kennis. Er zijn vier technische scholen. Dar es Salaam heeft een universiteit.

Het onderwijs wordt gegeven in vier verschillende talen (Swahili, Gudscherati, Arabisch en Engels); er is gebrek aan ruimte en gebrek aan onderwijskrachten, waardoor het analfabetisme nog 80 % is. Het onderwijs aan volwassenen komt op gang.

Defensie. Militaire dienst is vrijwillig. Het leger omvat 25000 man (1 tankbataljon, 13 infanteriebataljons, 2 artilleriebataljons, 1 geniebataljon). De luchtmacht heeft 1000 man in dienst (12 Mig-21, 15 Mig-19, 3 Mig-17, 17 transportvliegtuigen, 6 hefschroefvliegtuigen). De marine beschikt over 6 snelpatrouilleboten, 11 motortorpedoboten, 8 kustwachtvaartuigen en heeft een sterkte van 700 man. Paramilitaire eenheden omvatten 35000 vrijwillige burgermilitie, 1400 veldpolitie.

LITT. W.T.W.Morgan, East Africa (1973); D.F. W.van der Mark, Tanzania (1975); J.D.Heijnen, Tanzania (1976).

GESCHIEDENIS

Al voor 900 dreven kleine vissersdorpjes aan de Oost Afrikaanse kust handel met Arabië en India. Ca.900 deed de islam zijn intrede in de kuststreek en nam de handel toe. De dorpjes werden steden en uit de vermenging van moslim-bezoekers en lokale bewoners ontstond de Swahili-cultuur. Rond 1000 immigreerden Bantoevolken in het binnenland en vormden er kleine staatjes, die handel dreven met de kuststeden. Aan de kust kwam de handel tussen 1200—1500 tot grote bloei. De steden werden welvarend en vormden stadstaatjes.

Vanaf 1502 kwamen de Portugezen regelmatig langs de kust. Zij vielen de handelsschepen aan, plunderden en verwoestten de steden en maakten zich meester van de kust. De handel nam af, hoewel de welvaart niet geheel verdween. In de 18e eeuw waren de Portugezen sterk verzwakt door concurrentie van Hollanders, Engelsen en Fransen. Met steun van de Arabieren van Oman wisten de Swahili in 1729 de Portugezen voorgoed uit de meeste steden te verdrijven. Nu probeerden de Omani zich meester te maken van de Oost Afrikaanse kust.

Vanaf 1822 slaagden zij erin een rijk op te bouwen, met als centrum het sultanaat Zanzibar. Vanaf het midden van de 19e eeuw kwamen de eerste Europese missionarissen en onderzoekers in Tanzania. Na 1885 verkreeg Duitsland een invloedssfeer op het vasteland van Oost-Afrika. In 1891 verklaarde de Duitse regering het gebied tot het Duitse protectoraat Tanganjika. Pas in 1898 hadden de Duitsers werkelijke controle over Tanganjika. Ook nadien bleef het verzet tegen de koloniale overheersers voortduren.

Tijdens de Eerste Wereldoorlog bezetten Engelse troepen, met een hulpkorps uit Belg. Kongo, heel Duits Oost-Afrika. Na de oorlog verklaarde de Volkenbond Tanganjika tot Brits mandaatgebied. Vooral na de Tweede Wereldoorlog werd de economie gestimuleerd en een begin gemaakt met Tanganjikaans zelfbestuur. In 1954 richtte Julius Nyerere de Tanganjika African National Union (TANU) op, die in 1958 en 1960 de verkiezingen won. Op 9.12.1961 werd Tanganjika onafhankelijk met J.Nyerere als premier.

Een jaar later volgde de proclamatie van de republiek met Nyerere als eerste president. In 1890 hadden de Engelsen, door een verdrag met Duitsland, een protectoraat verkregen over Zanzibar. De Engelsen hadden de Arabische machtsstructuur op het eiland zoveel mogelijk intact gelaten. Op 10.12.1963 werd Zanzibar onafhankelijk als constitutionele monarchie. Er werd een regering gevormd door de Arabische Zanzibar Nationalist Party. Op 12.1.1964 vond een bloedige revolutie plaats van de zwarte Afrikaanse bevolking.

De Afro-Shirazi Party (ASP) nam de macht over. Een Revolutionaire Raad benoemde A. Karume tot voorzitter en president. Op 27.4.1964 besloten Tanganjika en Zanzibar tot een fusie, en de resulterende verenigde republiek werd Tanzania gedoopt. Nyerere werd president, Karume vice-president. De twee staten bleven een in sterke mate onafhankelijk binnenlands beleid voeren.

In 1965 werd Tanganjika officieel een eenpartijstaat, met de TANU als enige partij. In 1967 koos de TANU officieel voor een socialistisch beleid, gebaseerd op self-reliance (Declaratie van Arusha). Er vonden nationalisaties plaats en er werd een begin gemaakt met de stichting van landbouwgemeenschappen, de Ujamaa dorpen. Intussen bleef de situatie op Zanzibar onstabiel. In april 1972 werd Karume vermoord en opgevolgd door A. Jumbe.

Onder Jumbe nam de samenwerking binnen Tanzania sterk toe. In 1975 gingen TANU en ASP samen op in de Revolutionaire Partij van Tanzania; Nyerere werd voorzitter, Jumbe vice-voorzitter.

In 1963 werd de Oostafrikaanse Gemeenschap opgericht, voor nauwe economische samenwerking tussen Oeganda, Kenia en Tanzania. Als gevolg van de staatsgreep van generaal Amin in Oeganda verslechterden na 1971 echter de Oegandees-Tanzaniaanse relaties. De Oostafrikaanse Gemeenschap desintegreerde. Na de ineenstorting van de East African Airways in jan. 1977 sloot Tanzania de grens met Kenia. Op 30.10.1978 vielen Oegandese troepen Noordoost-Tanzania binnen. Samen met een leger van Oegandese ballingen dreven Tanzaniaanse troepen Amins leger terug en brachten Amin ten val (april 1979). Een maand later heropende Tanzania het luchtverkeer met Kenia.

LITT. I.N. Kimambo, A history of Tanzania (1969); K.E. Svendsen en M. Teisen, Self-reliant Tanzania (1969); J.G. Liebenow, Colonial rule and political development in Tanzania (1972); A.

Brugman, Th. Ruyter en E. Schuurman, Tanzania als toetssteen (1974); G.J. Telkamp, De rol van de ujamaa in de ontwikkeling van koloniale naar nationale ekonomie.

< >