Middelhoogduits dichter-componist, *ca.1200, †ca.1270; vermoedelijk behorend tot de adellijke familie van Thannhausen (bij Neumarkt, ten zuiden van Neurenberg). Omstreeks 1230 verbleef Tannhäuser in het Nabije Oosten.
Later was hij protégé van hertog Frederik II van Oostenrijk. Na diens dood (1246) trad hij wellicht aan Oost Duitse vorstenhoven op. Van zijn liedkunst bleven 16 stukken bewaard, merendeels kunstige dansliederen met licht-parodistische teksten. Na zijn dood werd hij tot hoofdfiguur van een sage: hij zou in de Venusberg zijn geweest. Toen hij de paus te Rome berouwvol vroeg om vergeving van zijn zondige omgang met Venus, zou deze hem de absolutie geweigerd hebben, waarna de zondaar in wanhoop naar Venus terugkeerde en eeuwig verloren ging. Uit dit gegeven ontwikkelde Richard Wagner zijn opera Tannhäuser (1845). Uitgave: Der Dichter Tannhäuser, door J.Siebert (1934).
