Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 31-01-2022

Tank

betekenis & definitie

[Eng. Hindoestani tanch, groot vat, reservoir], m. (-s),

1. kunstmatig waterreservoir, gebruikt voor baden, wassen, het verzamelen van drinkwater enz.;
2. reservoir voor een (grote) hoeveelheid van een vloeistof, ook voor het vervoer of het meevoeren daarvan;
3. elk der afdelingen van de dubbele bodem van een schip;
4. gepantserde gevechtswagen op rupsbanden. Een tank is een zwaar gepantserd voertuig, waarvan de constructie wordt gekenmerkt door een volledig draaibare (geschuts)toren en een loopwerk met rupsbanden, aandrijfwielen, loopwielen en (bij bepaalde typen) geleiderollen. De hoofdbewapening van een tank bestaat uit een kanon of een houwitser. De eerste voertuigen van deze aard werden in het begin van de Eerste Wereldoorlog ontwikkeld door de Engelsman Tennyson d’Eyncourt, waarbij ‘tank’ als codenaam werd gebruikt om de Duitsers op een dwaalspoor te brengen. Het nieuwe wapen verscheen in de Sommeslag (1916) voor het eerst aan het front, maar vanwege het zeer zachte en modderige gevechtsterrein en technische mankementen sorteerde dit weinig effect. Hoewel de operaties een jaar later in de Slag bij Cambrai beter verliepen werd de tank geen belangrijke factor in de krachtsverhoudingen. Door de technische vooruitgang en de veranderingen in de strategische en tactische opvattingen gaf de Tweede Wereldoorlog een geheel ander beeld te zien. Zo lag de grote stootkracht van de Duitse tankeenheden ten grondslag aan de Blitzkrieg. In een later stadium kwam het tot gigantische tankslagen, die direct of indirect van invloed waren op het verloop van de oorlog: de Slag bij El Alamein tijdens de woestijnoorlog in Noord-Afrika (1942), de Slag bij Koersk aan het Oostfront (1943) en de Slag om Bastogne tijdens het Ardennenoffensief (1944). Tot de bekendste tanks uit die oorlog behoren de Amerikaanse Chaffee en de Sherman, de Britse Centurion en de Mathilde, de Duitse Panther en de Tiger en de Russische T-34. In de laatste decennia zijn tanks qua bewapening, constructie en technische uitrusting sterk verbeterd. Dit komt vooral in de nevenbewapening tot uiting. Op de meeste moderne tanks zijn een coaxiale mitrailleur (d.w.z. dat zijn schootsrichting overeenkomt met die van de vuurmond van de tank), een luchtdoelmitrailleur en rookgranaatwerpers gemonteerd. Bij de doelopsporings- en de richtmiddelen betreft het de introductie van resp. infraroodapparatuur en helderheidsversterkers en gyrostabilisatoren. Uit tactisch oogpunt is van veel betekenis dat de moderne tanks meestal amfibisch zijn of een groot waadvermogen hebben. In het algemeen onderscheidt men: lichte tanks of verkenningstanks (gewicht tot 20 t), middelbare tanks (20—50 t) en zware tanks (> 50 t). Tanks zijn ingedeeld bij de cavalerie: de lichte tanks bij de zelfstandige verkenningseskadrons en -bataljons: de middelbare en zware tanks bij de tankbataljons. Tanks met een speciale constructie: brugleggende tanks en bulldozertanks, zijn in de regel bij de genie ingedeeld. De bekendste typen tank van de laatste jaren zijn: de Franse AMX-13, de Russische PT-76 en de Amerikaanse M-551 Sheridan (lichte tanks), de Franse AMX-30, de Russische T-54, T-55 en T-62, de Amerikaanse M-41 Walker Bulldog en M-48 Patton, de (gemoderniseerde) Engelse Centurion en de Duitse Leopard (middelbare tanks), de Russische T-10, de Amerikaanse M-103, de Engelse Chieftain en de Amerikaans-Duitse Main Battle Tank (MBT)-70 (zware tanks).

LITT. F.M. von Senger und Etterlin, Die deutschen Panzer 1926—45 (1968); R.M.Ogorkiewicz, History of armoured forces and their vehicles (1968); F.M. von Senger und Etterlin, German tanks of World War II (1969); E.J.Hoffschmidt en W.H.Tantum, U.S.Military vehicles World War II (1970); J.Milson, Russian tanks 1900—70 (1971); P.Chamberlain en C.Ellis, Pictorial history of tanks of the world 1915—45 (1972); R.Humble, Tanks (1977).

< >