[Fr., tap], m. (-s),
1. samengedrukte verbandstof of watten;
2. (graveerplaatkunst) kussentje om een drukvorm van inkt te voorzien; drukbal.
De tampon wordt, eventueel van geneesmiddelen voorzien, ter bloedstelping of ontsmetting in wonden of in holten gebracht. Zo kan de tampon holten opvullen, openingen verwijden en openhouden, maar ook bloedingen stelpen en desinfecterend werkzaam zijn door de stof waarin de tampon gedrenkt is. Een veelvuldig gebruikte tampon is het inwendig maandverband.