Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 31-01-2022

Talmoed (talmud)

betekenis & definitie

[Hebr., studie], m. (-s), een encyclopedie der oudjoodse religie (traditie, leefregels, moraal, filosofische denkwijzen), ontstaan in de eerste eeuwen n.C.

Er zijn twee talmoeds: de Palestijnse (of Jeruzalemse) en de Babylonische. De eerste is korter en minder geordend ten gevolge van de omstandigheden in Palestina in de tijd van zijn redactie en afsluiting (begin 5e eeuw). De Babylonische talmoed werd een eeuw later geredigeerd en afgesloten; hij is veel uitgebreider, beter gerangschikt en ook scherpzinniger. De Babylonische talmoed wordt het meest bestudeerd; als men van de talmoed zonder meer spreekt, bedoelt men deze. De inhoud is zo rijk gevarieerd en van een dergelijke omvang en diepgang, dat men van ‘de zee van de talmoed’ spreekt. De kennis van de talmoed eist een gestage, jarenlange voorbereiding.

In het hele joodse leven, en vooral in de leerscholen, werd het jodendom met zijn voorschriften en beginselen, zijn historie en wijsheid, zijn ethiek en filosofie, zijn proza en poëzie, zijn overleveringen en toekomstverwachtingen onderwezen en besproken. Vaak nam men daarbij de misjna tot uitgangspunt; van de daarin vervatte wetten werden naar de zedelijke en juridische motivering, de bron in of de aanknoping bij de bijbeltekst gevraagd; en de antwoorden werden meestal brede besprekingen. De daarbij uitgesproken meningen berustten veelal op traditie. Deze besprekingen (halacha) werden in het geheugen bewaard en, daar men wegens de vervolgingen enz. verlies vreesde, tenslotte in halfjaarlijkse bijeenkomsten geordend; het opschrijven geschiedde pas enige eeuwen later. De zo tot stand gekomen talmoeds bevatten de neerslag op schrift van het hele leven van het joodse volk. Een belangrijke plaats neemt er de Aggadische poëzie in, legenden, parabelen, historische herinneringen, zedekundige vertellingen uit het leven, wijsheidsspreuken, natuurwetenschappelijke mededelingen enz. Hebreeuwse litteratuur.

De christelijke censuur heeft de tekst van de talmoeds op tal van plaatsen verminkt; er wordt getracht de oorspronkelijke tekst te herstellen. De taal van de Palestijnse talmoed is het Palestijnse Aramees, van de Babylonische het Babylonische Aramees. In beide komt echter veel Hebreeuws voor, want de oude, in vaste vorm overgeleverde sententies worden altijd in de oorspronkelijke vorm geciteerd; evenzo de bestaande Hebreeuwse benamingen en uitdrukkingen. In de Babylonische talmoeds is dit sterker dan in de Palestijnse.

De beste uitgave van de beide talmoeds zijn thans nog de grote uitgaven van de firma Rom te Vilnius, in 20 folianten met commentaren en supercommentaren. In alle edities gaat steeds een paragraaf uit de misjna aan het daarop slaande stuk talmoed vooraf. Het oudste manuscript is de zgn. Münchener Codex (1343); van de Jeruzalemse talmoed is een zeer belangrijk handschrift in de Leidse Universiteitsbibliotheek voorhanden. Uitgaven: Palestijnse talmoed in Franse vertaling van M. Schwab (11 dln. met supplement, 1871-90); Babylonische talmoed met Duitse vertaling van L.Goldschmidt (1897), in Engelse vertaling van S.Epstein (1935).

LITT. J.L.Palache, Inleiding in de talmoed (1922; 2e dr. 1954); M.Mielziner, Introduction to the talmud (1925; 4e dr. 1968); R.C.Musaph-Andriesse, Wat na de tora kwam (1973).

< >