Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 31-01-2022

Takel

betekenis & definitie

m./o. (-s),

1. (coll.) al wat dient om een zeilschip tot de vaart uit te rusten; voor top en takel lenzen, door de winddruk op masten, rondhouten, want (en romp) voortbewogen, zonder enig bijgezet zeil weglopen;
2. samenstel van katrollen voor het heffen van zware lasten.

Een takel bestaat uit een los(se) en een vastkatrol of blok, d.i. een samenstel van een aantal schijven onder of naast elkaar in een beugel gemonteerd. Een kabel (of ketting) is beurtelings over de schijven van de twee blokken geschoren. Met een takel is de kracht nodig om een zekere last op te heffen veel kleiner dan die last, maar de in te palmen lengte is daaraan omgekeerd evenredig (gulden regel). Bij verwaarlozing van de wrijving is bij een takel met in totaal n schijven, de kracht F nodig voor het opheffen van een last L (met inbegrip van het gewicht van het losse blok) gelijk aan: F = L/n. Een bijzondere takel is de westontakel of differentiaaltakel.

< >