(Tao Zian), Chinees dichter, *365 Tsj’ai-sang, ♱427 Tsj’ai-sang. T’au maakte aanvankelijk carrière als ambtenaar.
In 405 nam hij ontslag en trok zich op zijn landgoed terug om als boer in zijn levensonderhoud te voorzien. Zijn poëzie bestaat uit sy'e-gedichten met regels van vijf syllaben. Zijn gedichten beschrijven de genoegens van het leven op het land en de vreugde van de wijn. Het eenvoudige taalgebruik en de zelfspot van de auteur hebben zijn werk in later eeuwen een blijvende populariteit bezorgd. Uitgaven: The poems ofT’ao Ch’ien, door L.Pao-hu Chang en M.Sinclair (1953); The poetry of Tao Ch’ien, door J.R.Hightower(1970).