gebergte in Midden-Europa, oostrand van het Boheemse Massief. Het is hercynisch geplooid en bestaat deels uit glimmerleisteen en gneis, deels uit sedimenten uit Siluur, Devoon en Onder-Carboon.
Tijdens de hoofdplooiing drongen stollingsgesteenten naar boven zodat op tal van plaatsen granieten voorkomen; in een latere periode kwam daar basalt bij. De inzinkingen werden gevuld met afzettingen uit het Carboon, Perm en Krijt. In het Tertiair vond een nieuwe verschuiving plaats, waardoor de Sudeten hun tegenwoordige vorm kregen. In die tijd ontstonden de Lausitzer Bocht en de grote breuk langs de Oost-Sudeten. De Sudeten zijn met dichte dennenbossen bezet. Overigens vrij dicht bevolkt en sterk geïndustrialiseerd. Verkeerstechnisch goed ontsloten.
